Print
Category: Berichten
Hits: 1240

Vorige week liet ik een fantastische (winst)stelling zien die Jan Timman (aan zet met wit) in het interzonetoernooi van 1979 in Rio bereikt had tegen Velimiroviç en waarvan hij, tijdens het afbreken, had uitgevonden dat eindspelkenner André Chéron hem in zijn Lehr- und Handbuch der Endspiele behandeld had. Ik stelde de vraag hoe wit de zwarte koning naar de h-lijn zou kunnen dwingen als juist zwárt in die stelling aan zet was geweest. De zwarte koning daarheen drijven is belangrijk is, omdat, als de zwarte koning op de h-lijn staat, wit op een zeker moment zijn toren kan geven voor de zwarte pion en loper en dan na Kb4 en a4 kan doorlopen naar dame. Het voert te ver dat hier te demonstreren, maar het antwoord op mijn vraag leidt er allereerst toe dat we ons afvragen: wát gaat zwart eigenlijk doen in de diagramstelling van vorige week? Chéron toont aan dat wit of  kan zorgen dat hij in de diagramstelling alsnog aan zet komt of  de zwarte koning in het nauw kan drijven. De enige loperzet die in aanmerking komt is 1. .. Lc1 en die leidt na 2. Ke7 Lg5+ (anders Tg3+ en de koning moet naar de rand) 3. Ke8 Lc1 (anders Txa3) 4. Tg3+ snel tot het gewenste resultaat: de zwarte koning op de  h-lijn.
De zet waar het om draait is dus kennelijk 1. .. Kg7. De winnende zet blijkt daarna het geniepige 2. Tf4! Chéron laat zien dat zwart hierna in alle varianten verliest. Allereerst blijken loperzetten niet meer te helpen:
2. .. Lc1 3. Tf7+ Kg6 (of 3. .. Kg8 4. Kf6 gevolgd door Kg6 en de zwarte koning is opgesloten, zodat de toren de loper er op tempo uit kan spelen, of 3. .. Kh6 4. Tf1 Le3 (anders Tg1) 5. Tf3 en Tg3) 4. Tf1 Le3 5. Tf3 en Tg3.
Ook 2. .. La1 is onvoldoende: 3. Tf7+ Kg8 (3. .. Kg6 verliest nu direct na 4. Tf3 Lb2 5. Tg3+) 4. Tf3 Lb2 en nu hebben we de beginstelling weer maar nu met wít aan zet: 5. Ke7 en Tg3+ en wint.
De lastigste zet voor wit is 2. .. Lc3. Ook dan volgt 3. Tf7+ Kg8 (op 3 .. Kg6 of Kh6 wint 4. Tf3 en Tg3+) 4. Tf3 Lb4 (of 4. .. Lb2 5. Ke7 en wint) 5. Tg3+! Kf8 6. Tb3 Lc5 7. Tc3 Lb4 8. Tc7 Ld2 (of e1 of a5, en ook niet 8. .. Kg8 wegens 9. Kf6 gevolgd door Tf7 en Kg6 met een winststelling die we hierboven ook al zagen) 9. Tf7+ Kg8 (of 9. .. Ke8 10. Ta7 en wint) 10. Kf6 en Kg6 met wederom een hierboven beschreven winststelling. 
De zetten 2. .. Kg6 en 2. .. Kh6 worden uiteraard meteen met 3. Tg3(+) beantwoord en na 2. .. Kg8 bereiken we met 3. Ke7 weer een stelling waarin zwart niet kan verhinderen dat zijn koning na 4. Tg4+ naar de h-lijn moet.
Een stelling die mooi demonstreert hoe je met een toren een loper de baas kunt blijven.

Frank Hoogenboom